Een bomvol auditorium ’s morgens om 9.00 uur. Rijksbouwmeester Frits van Dongen opent met de boodschap dat het tijd is om ons te herpakken op de opgave. "Er is een omslag nodig in de wijze waarop met we met vastgoed omgaan". Van Dongen ziet een nieuwe bouwcultuur ontstaan. Er is een vernieuwingsplatform opgericht wat zich op het vraagstuk zal richten. Het Rijksvastgoed is publiek gefinancierd vastgoed en verdient daarom een zorgplicht, aldus Van Dongen.
Minister Blok leidt het debat in met de woorden dat hij voor de discussie over leegstand het Rotterdamse optimisme van de wederopbouw vast wil houden. Hij is niet somber over de opgave. Het goede nieuws van lege rijkskantoren is volgens Blok dat ze over het algemeen op prachtige locaties liggen. Blok ziet veel kansen voor de herbestemming van rijksvastgoed: "Het is een diverse portefeuille waarin ook gebouwen zitten die lastig te herbestemmen zijn, zoals gevangenissen, kazernes, een bunker". Frappant zijn de door Blok vaak aangehaalde 'kantoren met een jaren ’70 charme' aangevuld met de opmerking: “je moet ervan houden”.
De visie van de minister is hoopvol: "Benut het optimisme van de wederopbouw". Blok is het niet eens met de conclusie uit het onlangs verschenen essay van Rudy Stroink dat een groot deel van het leegstaande vastgoed niet in te vullen is. Hij wil niet somberen en zal na de zomer met een brief aan de Kamer komen en zelf zijn visie daarop geven.
Een discussie met de zaal volgt: wat is de strategie van de overheid? Het Rijksvastgoedbedrijf, waarvan ook ambtenaren aanwezig zijn, spreekt met gemeenten een fasering af. De overtuiging is aanwezig dat het uiteindelijk gaat lukken om alles 'weg' te krijgen. Iemand in de zaal houdt een pleidooi voor de eerste fase van het ontwerpproces van herbestemming. Dit is een belangrijk moment waar opdrachtgevers in de contractvorming meer aandacht aan zouden moeten besteden.
Het woord is vervolgens aan Hans Peter Benschop, verkenner van trends voor de provincie Overijssel (directeur Trendbureau).
Hij is veel minder positief. Met een serie dia’s neemt hij de zaal mee langs een aantal beelden en deelt vervolgens zijn analyse.
Hij noemt de rol van banken, die zich tegenwoordig als regisseur van kapitaal zien in plaats van leverancier van kapitaal. Hij spreekt over de veranderingen op het gebied van ICT en flexibiliteit en het effect daarvan op het gebruik van vastgoed. "We gaan van een Biotoop naar een ICToop. Eerst werden de blauwe boorden wegbezuinigd, nu zijn de witte boorden aan de beurt".
Hem bereiken signalen van klagende wethouders die melden dat de Rijksoverheid zich als marktpartij gedraagt bij het slijten van rijksvastgoed. Benschop vindt dit kwalijk. Het Rijk moet zich haar machtspositie beseffen en niet doordrukken naar gemeenten maar blijk geven van behoorlijk bestuur.
Benschop stelt zich de vraag waar leegstand een plek op de politieke agenda van colleges heeft? "Als we dit vraagstuk niet oppakken, niet gaan investeren in kwetsbare plekken, dan gaat het mis. Kijk naar de wijken waar veel ouderen wonen, waar grote groepen mensen werkloos zijn. Als we niet ingrijpen dan ontstaat er een kraakbeweging. En zo’n beweging kan je ook een vorm van participatie noemen". De overheid moet dus een andere houding aannemen. Een politieke houding, in plaats van een markthouding, is zijn stelling.
Ronald Rietveld krijgt de vloer. Ronald is samen met zijn broer Erik eigenaar van het bureau RAAAF (Rietveld Architecture Art Affordances).
In een razend tempo neemt Ronald de zaal mee door de filosofie en ontwerpbenadering van het bureau om vervolgens, strak geklokt, de laatste minuten te pakken voor de filmvertoning van Secret Operation 610 op Vliegbasis Soesterberg.
Ronald pleit voor een andere manier van kijken naar leegstand en de ruimte die je kunt pakken te benutten voor 'tussentijd'. Een omgekeerde manier van kijken is nodig, met mensen uit andere disciplines. Zijn benadering is interessant. Hij brengt vier rollen samen in één team. Dit zijn vier manieren van kijken: de architect, filosoof, meubelmaker en militair.
Het bureau laat zich inspireren door kunstenaars die naar leegstand kijken: voorbeeld Rachel Whiteread. Rietveld: "Koppel de leegstandsopgave aan de diversiteit van de herbestemmingsagenda: main, brain & green." Als voorbeeld noemt hij de samenwerking met het Sandberginstituut in Amsterdam voor Appsterdam.
Hierna is het woord aan Rudy Stroink: “We hebben de ontwikkeling van de vraag niet begrepen. We hebben met een structureel probleem te maken. Ruimte is niet meer schaars, het programma daarentegen wel."
Stroink zegt dat de jas te ruim is en het effect van een te ruime jas is verwaarlozing. Daarom pleit hij ervoor om een groot deel van het leegstaand vastgoed te slopen. Dan ontstaat leegte en leegte heeft waarde. Het effect van de leegte op wat er nog wel overblijft is groot. Zijn aanvliegroute is een proces van triage. "Breng een sortering aan in de opgave. Verkoop, sloop of transformatie. En bij verkoop is de centrale vraag: wanneer? Kennis van de sociale context is hierbij cruciaal. Je moet begrijpen hoe het gebruik van vastgoed verandert. Het Rijk moet zich de noodsituatie beseffen, wees duidelijk over je strategie en temporiseer. Schakel daarbij ook de collectieve kennis en ervaring van Nederland in. Creëer desnoods een aparte en creatieve organisatie voor het afstoot proces. Communiceer met financiers en beleggers. Houd bijzondere gebouwen langer vast. Ga op zoek naar een passend pak."
Foto's/tekst Jeannette van der Does
Brenda | 27 juni 2014In de tussentijd is er kennis ... alleen moeten we er anders naar kijken |