Met NLdoet op 20 en 21 maart a.s. is maart een maand waarin veel initiatieven in de Rotterdamse wijken floreren, in nog letterlijkere zin ook de tuinprojecten van Creatief Beheer. Ik heb er al heel wat kopjes koffie opzitten met onze vaste RIO-columnist Frank Boerboom alias Janine Wegman, tuinman(m/v) van de Afrikaandertuin. Ik heb het idee dat alle tuinmannen verschillend zijn, maar naast Frank had ik er nog maar weinig ontmoet. Tijd dat daar verandering kwam en zo sta ik in een korte serie van drie artikelen met mijn voeten in de aarde. Dit stuk gaat over een project dat valt onder de zogeheten straat-module, waarin Creatief Beheer met onder andere geveltuintjes, beheerd door de bewoners, (nog) dichter in contact met de buurtbewoners gaat staan.
Aangekomen op de fiets in de Allard Piersonstraat trof ik de eerste tuinman al aan. De vaste tuinmannen en -vrouwen van Creatief Beheer werken in een tuinman-uniform. Sebastiaan stond met zijn voeten het zand, in het midden van een organisch gevormde rij stoeptegels die op hun kant op de brede stoep stonden. Als snel zag ik een veelheid van deze plantenbakken in wisselende vormen verspreid over de hele lengte van de straat. Ik stelde me aan de andere tuinmannen voor; Polle had ik al eens gezien. Zij zijn met Elwin, die er nu even niet was, de officiële tuinmannen, als zzp’er in dienst van Creatief Beheer. Er wordt niet direct iets van je gevraagd als je zomaar komt kijken, zo ook bij mij. Totdat ik zelf het gevoel kreeg dat ik alleen maar stond te kijken. Kan ik iets doen? Ik kreeg snel twee handschoenen en Sebastiaan legde uit hoe de tegels geplaatst moesten worden. “Dit is ons Barbapapa-project”, zei hij, “Het ontwerp is samen met de buurtbewoners uitgekozen.” Het ontwerp is niet alleen mooi, maar ook zo simpel dat ik al snel ontdek hoe ik verder kan helpen. Heen en weer kruien met stoeptegels en zand was de activiteit voor de rest van de middag. Wat me trof was dat wanneer ik om me heen bleef kijken, steeds meer buurtbewoners zich ermee gingen bemoeien. “Het begint met kijken”, zei Polle, “we doen ondertussen gewoon ons werk.” Hij legde uit dat het helpt dat het project gestaag vordert en dat ze wel doorwerken maar niet gehaast de plantenbak neerpleuren. Het mooie was dat je het letterlijk zag gebeuren, om 14:00 waren er veel mensen bezig met uit hun ramen te kijken, een uur later stonden ze naast ons op de stoep, reden er kinderen met de tuinmannen heen en weer in de kruiwagens. Als ze leeg waren natuurlijk. Steeds meer kinderen, een deel hielp mee, de rest stond al tussen de plantenbakken te voetballen. “Leuk he, dat tegenwoordig ook de meisjes voetballen”, zei Sebastiaan. “Dat kon inderdaad in onze tijd niet.”
De tuinmannen verschillen, zoals ik vermoedde, inderdaad van karakter, geen van deze tuinmannen zie ik een openluchtbuurthuis runnen zoals Frank Boerboom dat doet. Voor Frank spreekt zijn achtergrond als opbouwwerker en is de sociale functie van de Afrikaandertuin dan ook belangrijker dan het groen. Tijdens straatactiviteiten zoals deze werk je in een team, in dit geval een groep met een aantal vrijwilligers, maar ook drie tuinmannen die normaal allemaal hun eigen locatie hebben. Elwin, Nashr en de vrijwilligers zijn echte werkers, samenwerkend met de buurtbewoners, maar ook enorm gefocust op het groen. Net als Sebastiaan en Polle, maar later zie je bij hen ook vooral de aandacht voor het praatje met langslopende buurtbewoners. Het resultaat is dat op een gegeven moment ook een vader met zijn zoontje van een jaar of acht een plantenbak in elkaar metselt. Met de vrouwen uit het buurtcomité waren afspraken gemaakt over de koffie en thee, er was een tafel neergezet met wat eten en drinken voor de werkers. Het zijn die kleine dingen die maken dat mensen zich hierbij betrokken voelen. Zo was zelfs een man van een straat verderop aan het sjouwen met fietsen die in de weg stonden en was hij de hele middag aan het vegen. “Mijn leven gaat verder dan mijn voordeur”, aldus de man van een jaar of 70. Hij had gelijk en zoals hier vanmiddag bleek, moeilijk hoeft het dus niet te zijn.
Het eind van de middag raakte in zicht, tegen mij was gezegd dat we om half vier zouden stoppen. Het was 15:15 en wanneer je zou denken dat iedereen het na zo’n dag sjouwen wel gehad had, werkten ze harder en harder. Waarom? Als ik een ding geleerd hebt van werken in de wijk dan is het dat je je werk af moet maken. Doen wat je belooft, de losse stoeptegels konden niet zo blijven liggen evenals de berg aarde. En de buurt zag dit ook, de oudere man bleef bezemen, maar ook de vrouwen uit de buurt sloten zich aan. Iedere keer als wij een kruiwagen vulden veegden zij de rommel die wij maakten weer aan. Was dit even een mooi voorbeeld over hoe de participatiesamenleving wel zou kunnen werken? Iedereen had zijn doel verenigd, het klein krijgen van die berg en daarmee konden we ook allemaal het spreekwoordelijke schepje erbovenop doen. Scheppen, kruien, omkiepen, metselen, iedereen was bezig. Een van de buurtbewoners vroeg me even te wachten, hij ging zijn huis binnen en kwam terug met een blikje golden power. Vroeger was ik verslaafd aan dat spul, nu dacht ik alleen: wat is dit toch ook mierzoet. Ik kreeg nog blikjes mee voor de tuinmannen die niets gehad hadden. Ik geloof niet in de werking van het energiedrankje, maar wel in de werking van zijn gebaar. Om kwart over vier hadden we alles opgeruimd en lagen de spullen weer in de bus. Niemand klaagde, niemand zuchtte, nee het resultaat waren glimlachende gezichten. Van oor tot oor.
Artikel is eerder gepubliceerd op RIO